Cler. Luik, I.L. 1445-1454 (1445-1482) Den Bosch Willem Nuweert, Nuwert, Nuwart, Nuwaert, Nuwirt, Nuweweert, was een zoon van Albert Nuweert en van een zekere Margriet. Zijn vader overleed tussen 1419 en 1423 terwijl zijn moeder nog leefde op 7 februari 1456. Ze herriep toen een volmacht tot het innen van haar cijnzen en pachten die ze eerder aan Willem had verleend. Willem zelf wordt van omstreeks 1430 tot 1455 regelmatig vermeld in verband met schrijfwerkzaamheden. Zijn hand, herkenbaar de opvallende initiaal met oog, komt in de bronnen dan ook veelvuldig voor. Zo ingrosseerde hij een akte uit 1428 voor Jacop Groy alias Loyer (nr.153) en twee akten uit 1450 en 1451 voor heer Peter Mollenair (nr.269). Ook een oorkonde die frater Hinricus de Weerle, minister van de Minderbroeders in de Keulse provincie, op 10 september 1441 ten behoeve van de Bossche Clarissen uitvaardigde werd door Willem Nuweert geschreven. In 1441/42 copieerde hij twee responsoria of beurtzangen van St.Anna op twee papieren katernen voor de O.L.V.-broederschap. Als openbaar notaris stelde hij in 1445 en 1446 twee akten op in Den Bosch en in 1454 ook één in Berghem bij Oss. Verder schreef hij rekeningen voor de O.L.V.-broederschap (1437/38, 1438/39, 1440/41, 1445/46), voor het Leprozenhuis (1439-1446) en voor het Groot Gasthuis (1448/49, 1454/55). Hij ontving daarvoor respectievelijk ongeveer 3, 6 en 9 Arnoldusgulden per jaar. Ook schreef hij de rekening horend bij de oprichting van het Zinnelooshuis (1439-1445). Hiervoor ontving hij 8 Arnoldusgulden. De door hemzelf in de rekeningen gehanteerde schrijfwijze van zijn naam varieert sterk (zie boven). 1) Omstreeks 1446 woonde Willem in een huis boven het water tegenover het Klein Begijnhof en tien jaar later woonde hij achter het Wild Varken aan de Zijle. Hij was getrouwd met Aleyt, dochter van meester Jan van Audenhoven en van Agnes vander Borch die beiden vóór 1438 stierven. Agnes vander Borch had een broer Gerit en een zuster Yda. Van deze twee had Gerit een natuurlijke zoon Adriaen terwijl zijn zuster Yda en haar man Jacop Govy twee kinderen hadden: Jacop (nr.147) en Agnes. Deze laatste trouwde met de schoenmaker Aert Aert Woutersoen. Aleyt zelf had een zuster Agnes die getrouwd was met Rutger Jans soen. Op 3 februari 1454 maakte Aleyt ten overstaan van heer Peter Mollenair (nr.269) haar testament. Ze gaf daarin aan haar man Willem toestemming om over hun woonhuis met erf en tuin te beschikken. Over de andere erfgoederen van beide echtgenoten mocht hij alleen beschikken met de uitdrukkelijke toestemming van drie verwanten: Aert Aert Wouterssoen, Henric van Audenhoven, beiden schoenmaker van beroep, en Dirc Daemss. Zij werden tevens aangesteld als de voogden van de - niet met naam genoemde - kinderen van Willem en Aleyt. Als deze na de dood van hun ouders maar vóór hun meerderjarigheid zouden overlijden dan zou Willems moeder Margriet het vruchtgebruik van alle goederen van de testatrice krijgen. Daarna moesten ze vererven op Agnes, dochter van Jacop Govy, en op Rutger, Henric en Aleyt, natuurlijke kinderen van heer Rutger van Audenhoven (zie nr.21). Zouden ook zij niet meer in leven zijn dan zouden de goederen toekomen aan haar oom Gerit en anders aan diens natuurlijke zoon Adriaen. Aleyt overleed vóór 13 december 1463. Op die datum verzocht Willem aan meester Goyart Hels (nr.173) en heer Bartholomeeus Crom (nr.228) een collatie van het concept van Aleyts testament te maken. 2)
Na 1455 lijkt Willem niet langer actief te zijn geweest als schrijver. Wel hielp hij in 1467 bij het opmaken van de rekening van de O.L.V.-broederschap door met legpenningen de totalen te berekenen. Hij was tevens gezworen lid van de broederschap en ontving van haar tussen 1474 en 1482 regelmatig één mengel wijn. Behalve op vergaderingen van de broederschap gebeurde dat tijdens de brooduitdelingen die namens de broederschap tweemaal per jaar in het huis van de Tafel van de H.Geest plaatsvonden. Andere personen aan wie bij deze gelegenheid wijn geschonken werd waren onder meer de zusters en de bakker van de Tafel van de H.Geest en de koster van de broederschap. Ook Willem zal in deze tijd dus een functie hebben gehad in één van beide instellingen maar de aard van die functie is niet bekend. Willem wordt ten slotte ook genoemd in een Bossche schepenakte van 13 januari 1475. Deze bevat de getuigenverklaringen van hem en twintig andere personen aangaande de exacte grens tussen twee erfgoederen gelegen "Achter de Mandemakers" (Brede Haven). Willem Nuweert overleed in 1482 of 1483. Willem had bij zijn vrouw Aleyt minstens twee kinderen: Peter en Margriet. Ze waren blijkens het testament van hun moeder in 1454 nog minderjarig en leefden nog op 6 juni 1491 toen Peter zijn zuster machtigde om zijn cijnzen en pachten te innen. 3)
|
Noten | |
1. | GAH, RA 1186, fo.37r (1408/09), RA 1191, fo.42v (1418/19), RA 1193, fo.225r (10 sept.1423), RA 1203, fo.197r (1433), RA 1204, fo.94v (1434), RA 1208, fo.220v (1438), RA 1209, fo.118v (1439), RA 1226, fo.179r (7 febr.1456), RA 1238, fo.275r (1468); Bijlage II 14.27, 153.5, 269.9, 269.11, 282.1, 282.2, 282.3; ABH, KV 81 (10 sept.1441); OLVB 52, band 2, fo.77v (1437/38), fo.89r (1438/39), fo.127v (1440/41), fo.143r (1441/42), fo.201v (1445/46); GAH, GBW 1153 (1439/40) t/m 1157 (1445/46); GAH, GG 597 (1448/49), 599 (1454/55); GAH, RVA 4 (1439-1445). |
2. | Bijlage II 173.44, 269.12, 282.2.1, vgl. 303.2; GAH, RA 1207, fo.89v-90r (23 mei 1437), RA 1220, fo.17v (1449/50), RA 1221, fo.174r (3 apr.1451), RA 1233, fo.154v (1464), RA 1260, fo.90v (6 juni 1491). |
3. | OLVB 52, band 3, fo.294v (1466/67), band 4, fo.157v, fo.158v (1474/75), fo.206v, fo.208r, fo.208v, fo.211v (1475/76), fo.258v, fo.263r (1476/77), band 4bis, fo.137r (1480/81), fo.179r (1481/82); Van Rooij, Het oud-archief, II 386 nr.1409 (13 jan.1475); OLVB 49, fo.32r. |
Lucas G.C.M. van Dijck, Van vroomheid naar vriendschap (2012) 578
Geertrui Van Synghel, De stedelijke secretarie van 's-Hertogenbosch tot ca. 1450 (2007) 162, 174, 293, 300, 311n, 324, 325, 411